Wij maken gebruik van cookies om de website goed te kunnen laten functioneren. Lees onze Privacyverklaring voor meer informatie.

Dood hout in het bos

Gepubliceerd op 22-12-2020 door Kees Mudde in Actueel

Wat een rommelig gezicht lijkt is onderdeel van het doel de biodiversiteit in de Tilburgse bossen te verbeteren. Omgevallen boomstammen en gestapelde takkenhopen dienen een doel en worden daarom niet opgeruimd. In dit interessante artikel wordt uitgelegd waarom.

Wat een rotzooi in de bossen, dode stammen en takhout kris kras door elkaar. Vroeger hadden we nette bossen, al het takhout werd gesprokkeld en zelfs het bosstrooisel ‘roofden’ de kwekers voor de azaleateelt. Men sprak van strooiselroof dat rond 1965 verboden werd. De bossen van vandaag zien er wanordelijker en woester uit. Het is nog gekker: sinds kort is er een buitengewoon hoogleraar voor de verwildering aangesteld. Liesbeth Bakker aan de Wageningen Universiteit. ‘Rewilding ecology’

Wij als bosbeheerders, wij begrijpen deze ontwikkelingen. Wij nemen u, het publiek, serieus het is ook uw bos en we leiden u graag rond in de wereld van het leven in deze nieuwe wildernis. Tilburgers worden de best geïnformeerde bosburgers van Nederland.

Het Wereld Natuur Fonds heeft doelen gesteld met betrekking tot dood hout in de bossen. In 2030 per hectare 30 m3 dood hout. Nu hebben we nog lang geen 10 m3 dood hout per hectare. Dood hout voor een sterk bos. Takhout en stamhout, staand, hangend en liggend en vergaand. In het praktijkboek voor het bosbeheer wordt gesteld dat 10 m3 dood hout per hectare volstaat voor de minst veeleisende soorten. Bij 30 m3 is de doodhoutbiologie al veel meer compleet. Voor de echt veel eisende soorten behoeven we 50 m3 dood hout per hectare.

Let op in de paar restanten natuurbos in Europa vind je soms wel 200 m3 per hectare. Kunt u zich er een voorstelling bij maken? Ziet u hoever onze Tilburgse bossen nog af staan van die grote biodiversiteit die mogelijk is?

  • Dood hout heeft waarde zolang het min of meer overeind staat.
  • Dood hout heeft waarde wanneer het op de bodem ligt.
  • Als laatste heeft dood hout grote waarde in het vergaan tot bosbodem voor de huidige en nieuwe generatie bomen.

Het wereld natuurfonds heeft een boek uitgegeven “The Afterlife of a Tree” , Het hiernamaals van de boom”. Nog niet in het Nederlands vertaald helaas.

Verder kunt u googlen met de zoekterm: Coarse woody debris, daar gaat al een wereld voor u open.

Wij gaan nu enkele facetten van dood hout langs.

Eerst nog dit; hoe ontstaat het dood hout in het bos? Door dat levend hout sterft, dat begrijpt u. Bij een bos met een gesloten kronendak zijn er takken of bomen die vanwege lichtgebrek afsterven. Extreme droogte, enkele jaren achtereen brengt het bos in een situatie waar het niet bekend en vaardig mee is. Vochtminnende boomsoorten sterven. Dit hebben we de laatste drie jaar gezien in de Tilburgse bossen. Stormen rukken bomen of boomkronen los. Met geweld wordt levend hout gebroken en het leven gaat er uit. Zware sneeuw en ijzel laat bomen een zwaartekracht ondergaan die ze nog nooit hebben meegemaakt en plots breken de takken of boomkronen uit. Dit zijn zo voorbeelden, waarbij het leven snel of langzaam uit de bomen trekt. Niet genoemd de praktijk van de bosbouwer die een boom de ruimte geeft door buurbomen weg te nemen en een deel van het hout gebruikt en al het andere hout achter laat voor het bos. Dieren kunnen eindeloos schuren tegen de bast van een boom en de bast opeten. Van alles is mogelijk.

Foto: Deel van een boom is uitgebroken en zal tot dood hout worden.

Foto: Vaak begint het rotten van de boom met schimmelgroei in de wortels en valt later de gehele boom.

Dood hout of afgestorven materiaal hoort altijd bij de boom vanaf het begin. Met de twee volgende plaatjes willen we dat illustreren.

Onderstaand schema geeft aan hoe voor een naaldboom de weg van leven naar totaal opgelost zijn gaat. Voorbeeld van vergaan van hout, overgenomen (Bron: Bosecologie en Bosbeheer, Acco 2010)

Insecten, bacteriën en schimmels doen zich te goed aan stervend hout. Stervend hout is het hout aan de buitenzijde van de boom, net onder de schors. Het hout in de kern van de boom, is al dood.

Verschillende insecten gaan het hout te lijf. Bij stervend hout, dus nog wel levend, zijn de insecten soorten erg specifiek. De ene gaat alleen voor wilg en de ander voor eik. Bij dood hout maakt de houtsoort niet veel meer uit voor de insecten. Schorskevers eten suikerrijk cambium, het weefsel net onder de bast van de boom.

Foto: Deze beuk in het Wandelbos, vol met leven, is voor een groot deel bezet met schimmelleven. De schimmels hebben de houtcellen toegeëigend en deze hebben daarmee hun sterkte verloren. Bij een zomerstorm brak de top van de boom uit. Helaas hebben we deze boom uit veiligheidsoverwegingen op de grond gewerkt (de stam is blijven staan).

Foto: Een Amerikaanse eikenstam zonder het gewicht van een kroon, het hout is door de schimmels verorberd.

Insecten kunnen gaten boren en eieren leggen in het hout of onder de bast. Schimmels en bacteriën kunnen daardoor ook gemakkelijker naar binnen. Spechten verschijnen op het bomentoneel om larven van insecten uit het hout te pikken. Langzaamaan wordt het hout een gatenkaas, kan het water gemakkelijker in het hout en bij vorst wordt het hout door het uitzettende ijs verder opengebroken.

Nu hebben we het alleen nog maar over de staande boom. De boom die op de aarde ligt, wordt al sneller bevolkt door schimmels en bacteriën. De houtcellen worden op de grond sneller afgebroken en opgelost. Populair zeggen we wel dat een staande dode boom tot een snackbar voor de vogels wordt. Al het insectenleven dat zich tijdelijk huist in het hout is kost voor de vogel die zich voedt.

Levende en dode bomen hebben holtes. Spechten en andere holenbroeders maken er hun thuis. Dat werkt zolang de boom blijft staan. Algemeen gezegd: Staand dood hout is noodzakelijk voor de insecten en vogelwereld in het bos. Liggend dood hout is het milieu voor insecten, springstaarten en pissebedden. Verder vooral voor schimmels en bacteriën. Soms zie je dode stammen die al tien jaar boomlijk liggen te zijn, opeens heftig aangevreten worden. Dan is het de das die graast op dikke larven van insecten.

Nogal wat keverlarven gedijen het best in door de zon beschenen warm hout. Larven van zweefvliegen geven voorkeur aan beschaduwd, vochtig hout. Sommige soorten komen enkel bij dik dood hout en anderen maakt de dikte niet veel uit. Duidelijk is dat wanneer de bosbeheerder een grote diversiteit aan soorten wenst zij zorgt voor een grote diversiteit in hoekjes en situaties in het bos.

Foto: Na een jaar of vijftien bij snelgroeiend naaldhout zie je opeens dat wat stam was geheel verpulverd uiteen valt. Dat kan dan plots snel gebeuren.

Nog even terug naar het staande dode hout of de levende boom. Een langzaam groeiende boom heeft een bast en een schors die niet snel groeit, niet beweegt. Op een dergelijke schors begint een wereld aan algen, korstmossen, en mossen te groeien. Deze voeden zich aan de lucht in het bos en het water dat in de lucht hangt of over de boom drupt. Dode bomen gedragen zich nog rustiger en deze raken ook begroeid. Hoe meer horizontaal de boom of de tak, dood of levend, des te meer raakt het boomdeel begroeit met mossen. Het optimum is de boom die languit ligt op de bosbodem. Deze kan een dikke jas van mossen aantrekken.

Foto: Dood hout in een bos levert een enorme diversiteit aan niches en microklimaatjes. Oneffenheden in het bos die schaduw geven of juist opwarmen in de zon.

Foto: De larven van de gouden tor leven in vermolmd hout en kunnen enkele winters achtereen daar overwinteren.

Doordat de stam als gevolg van geboor, gepik en rotting allerlei verschillende structuren krijgt ontstaat er op de stam een wereld aan kleine biotoopjes waar specifieke schimmels tot bloei komen of boomzaden ontkiemen.

Direct naast de dode stam zal de bodem en de lucht vochtiger zijn. Een geschikter milieu voor plantengroei. Varens achten het een topgroeiplaats zo net naast een stam. Des te meer naarmate de stam gaat rotten en tot een bruine spons wordt. In onze dennenbossen zien we soms banen van stekelvarens. De stam waar langs ze groeiden is dan allang weggerot, de varens teren nog op het organische restmateriaal onder het bladeren- of naaldendek.

Een dode stam die op de bodem ligt, hangt soms een stukje net boven de grond. Daar gaat de verwering minder snel. Zodra het hout inwendig niet meer de sterkte heeft, bijvoorbeeld doordat de schimmels alle celwanden hebben opgegeten, zakt de stam plastisch door tot op de bodem. De verdere rotting van de stam, maakt dat de stam steeds verder wegzakt in de bodem. Stel je voor dat alle bomen die vallen in het bos, geleidelijk wegzakken in de bosbodem. De bosbodem wordt steeds meer één divers gestructureerde spons. Deze voorstelling geeft de situatie van een oerbos weer. Zowel in de tropen als in onze regionen.

Voor de ontwikkeling van de bosbodem, waarbij hout zo divers mogelijk wordt afgebroken, is het nuttig wanneer al het dood hout of vergaand hout verbonden is met elkaar. Een web van in de grond zakkende stammen. Zo kunnen insecten die in het hout verblijven door het web van houtbanen trekken op weg naar een volgende klus.

Krap maar eens met je hand in een willekeurig stuk bosgrond in de Tilburgse bossen. Een dun laagje naalden of bladeren, veel oud blad en naaldresten, misschien een heel dun laagje amorfe humus en dan wat grijze grond, met daaronder het gele of witte zand. Deze Tilburgse bossen staan nog mijlenver af van de bodem van een oerbos met oersterke oude bomen.

Nog niet genoemd de mierenhopen die vaak ontstaan op oude boomstronken. Deze worden geheel doorboord tot gangen en kamers.

Ook nog niet genoemd de schuilplaatsen die gevormd worden door grote stammen en takken die over elkaar liggen. Waar een reekalf beschut kan liggen of een egel onder kan wegkruipen.

Soms is een dikke boomstam die al enige jaren op de bosgrond ligt te vergaan een ideale plaats voor het ontkiemen van boomzaden. De jonge boom die op de rottende boomstam groeit, kan ook net te hoog staan voor het grazende konijn. Hoe gaat dat verder. Het boompje groeit door. Langs de rottende stam vinden de wortels van het boompje een weg naar de bosgrond. Het boompje wordt een boom en op een gegeven moment staat er een forse boom op stelten. Een konijn loopt zo recht onder de staande boom door.

Foto: Ontkiemt op een liggende boomstam. Al het destijds liggende dode hout is geheel vergaan.

Een bosbodem bestaand uit dode rottende stammen is een grote opslag van koolstof, stikstof en water.

We hebben u nu een wereld getoond die 100% verbonden is met dood hout in het bos. Denk deze wereld weg en we hebben een doorzon plantage van paalhout. We hebben nog maar zachtjes aangetipt aan die enorme wereld die verbonden is met dood hout. De werelden van amfibieën, vleermuizen en vogels hebben we niet genoemd en we zijn niet ingegaan op die enorme verscheidenheid aan insecten en schimmels.

In natuurlijke situaties, waar de natuur vrij spel heeft valt het bos of vallen delen van bomen naar beneden. De wildernis die ontstaat doet natuurlijk aan. Het geeft snel gave aantrekkelijke beelden. Je ziet geen sporen van machines of zaagsneden of takken op een hoop. Zodra je die menselijke sporen ziet, lijkt het werk dat gedaan is onaf. Weijtmans doet zijn best om de werksporen zo ordelijk mogelijk weg te poetsen. Ten minste vlak bij de wandelpaden. Verder in het bos is de chaos te doen. De wildernis is voor de beleving van de bosbezoeker van 2020, en die geboren is in de eerste helft van de vorige eeuw, beter te verstouwen wanneer er ook nette bosgedeelten en bermen zijn, strak en opgeruimd.

Foto: Dood hout als ril opgewerkt langs de laan (Oude Warande)

We hebben vooral gesproken over dood stamhout. Het vele takhout is ook voeding voor insecten, schimmels en de bodem. Het takhout verwerkt tot dergelijke rillen geeft bovendien beschutting aan kleine zoogdieren die in het bos leven. Hermelijn, wezel, bunzing, egel. Ook vogels eten van het leven in de takkenrillen en maken een nest in de ril.

Inderdaad de eerste tijd ziet het er rommelig uit. Maar bedenk wat een werk het heeft gekost om het zo ordelijk te plaatsen en de natuur zal het benutten en uiteindelijk ook tot iets moois maken.

Foto: Dit was ook ooit rommel.

Foto: Dit stamdeel van wat een beuk was ligt al ruim 15 jaar langs de laan achter de werkschuur van de Oude Warande. De laatste zes jaren zien we de stam heel snel ‘oplossen’. Verteringstijd van een beuk 10 tot 50 jaar; verteringstijd van eik en linde: 25 tot meer dan 150 jaar.

Wij hebben graag dat de wandelaar, de bosbezoeker, ziet dat er natuurlijke processen gaande zijn. Dat legers van insecten en eindeloze draden van schimmels en nog veel meer in actie zijn om de materie te verwerken. Je kunt de takkenzooi zien als onaf werk of als natuur in uitvoering.

Wij wensen dat u op weg naar 2030 steeds meer gefascineerd raakt door het leven in het zogenaamde dode hout. foto 2220

Foto: 2020 een nieuwe stam langs de laan (Oude Warande)

Foto: Beukenstam geveld in 2006

Foto: Zelfde beukenstam in 2018

Foto: Zelfde beukenstam in 2020  

Foto: Takhout op een ril gelegd op een rabat (Oude Warande)

Foto: Een voorbeeld van hoe het bos achtergelaten is; takhout op rillen in het bos (Oude Warande)

Foto: Dood hout in een park, het kan gewoon. Jong geleerd, oud gedaan.